De Bijbel leest hij het liefst in het Fries, omdat woorden als ynleaf recht in zijn hart landen. Het betekent iets als innig liefhebben, het gevoel dat hij bij zijn kinderen kan hebben. Lieuwe de Jong is sinds 2019 predikant van De Koningshof.

lieuwe, predikant

Hij was geen doorsnee gereformeerde jongen, vindt hij zelf. Wel een druk en aanwezig kind, dat opgroeide in Roden, en Fries bloed door zijn aderen heeft stromen. Thuis was het gezellig met veel vrienden, veel lol en kattenkwaad. ‘Ik klink nu misschien als een oude vent, maar vooral de zondag was een heel fijne dag. Lekker eten en drinken, mijn vrienden waren er de hele dag, we deden spelletjes en voerden gesprekken. Rond mijn zestiende dreef ik een beetje bij de kerk weg. Ik miste iets. Dat was een puberale reactie, maar ook wel een inhoudelijke. Door gesprekken met de ouders van een goede vriend en vriendin, realiseerde ik me gaandeweg dat ik aan de kant kon gaan staan schreeuwen en mopperen, maar dat ik er ook iets aan kon gaan doen. Bijvoorbeeld door theologie te gaan studeren, zoals mijn muziekleraar suggereerde. Ik was onrustig in die tijd, onvolwassen. Geloven in God en in Jezus Christus was een absolute ja, maar ik had ook gesprekken met de ouderlingen over of je in de kerk wel buiten de lijntjes mocht kleuren – wat dat ook mocht zijn.’

Durf ik het aan?

‘Lieuwe begint (te) gedreven aan de studie’, stond in het attest dat hij bij vertrek naar Kampen van de kerkenraad meekreeg. Hij zou er in totaal elf jaar over doen. Rond zijn 26ste kwam hij tot rust en weer ging dat via gesprekken met mensen. ‘Ik schrijf dat toe aan de Geest. Niet dat ik een rechtstreekse stem van God hoorde of zo, het ging mooi en zacht, heel subtiel. In Kampen kun je scherpe gesprekken voeren en word je uitgedaagd door dito vragen. Je bent inhoudelijk met je geloof bezig in de opleiding, maar ook emotioneel in de verwerking ervan met je vrienden. Ik heb er volop van genoten. Alles passeerde, inclusief de grote vragen over het eigenlijke bestaan van God en het vastlopen in het systematiseren door de ontdekking dat God niet in een systeem te vangen is. Ook liep ik weer aan tegen de vraag of er wel ruimte voor mij zou zijn in de kerk, of ik zou kunnen zeggen wat ik vind zonder dat mensen om mij de kerk dan voor gezien zouden houden. Iets wat voor mijzelf ondenkbaar is, want hoe kan iets wat een predikant zegt jou van je persoonlijke geloof in Christus afbrengen? Maar in mijn omgeving zag ik het wel gebeuren. Wilde ik daarvoor verantwoordelijk worden gehouden?’

We hebben profeten nodig

Al pratend vatte hij toch de moed de kansel op te gaan. ‘Misschien vraagt God van mij volharding, dat ik er maar gewoon doorheen moet. Samen met God aan de slag.’ Zijn stage in Dalfsen heeft hem daar enorm bij geholpen. Hij zag er tegenop, maar het tegenovergestelde gebeurde juist. ‘Ik heb leren leven met het simpele feit dat dingen nu eenmaal een reactie uitlokken, ten goede of ten kwade. Dat het de kunst is open te staan voor kritiek die ertoe doet. Dat je in het geestelijke ambt als profeet soms harde dingen moet zeggen maar dat angst voor de reactie van mensen geen reden is om te zeggen: ik doe dit werk niet. Ik denk dat we in onze tijd juist profeten nodig hebben. Die ronduit zeggen dat het niet oké is wat je doet omdat je bij Christus vandaan groeit. Die oproepen tot een gezond zondebesef. We zijn afkerig geworden van woorden als vermaan en tucht maar we moeten weer woorden gaan vinden om te zeggen dat iets niet goed gaat, júist omdat we geconfronteerd zijn met de eeuwige liefde van God.’

Dat genadig aansluiten van God

Dat geworstel, als mens en als christen, gaat hem zelf niet voorbij. ‘Wat mij overeind houdt is dat Christus naast me zit en zegt: ik heb je lief. En doordat Hij dat zegt, kan ik op mijn beurt zeggen: het is niet gelukt. Ook in mijn falen is God nabij en genadig. Daarom heb ik het gebed zo nodig, dat contact met God in de verstilling, elke dag weer. Door mijn kinderen heb ik nog meer geleerd wie God is. Hij mijn vader en ik Zijn kind ben ik gaan ervaren en begrijpen toen ik zelf een dochter kreeg. Die helemaal niks terug kan doen, alleen maar vraagt om aandacht, en dat met geschreeuw. Het geduld dat je moet opbrengen, de liefde die je wilt geven. Dat heeft zo’n slinger gegeven aan het begrijpen van de relatie tussen God en mensen. Het brengt me ook heel dicht bij mijn zonde en mijn menselijkheid: ongeduld, alles wat ik zeg vormt mijn kinderen, ook ten kwade. Dat gaat echt wel diep hoor. Mijn roeping is voor mijn kinderen op God lijken. Mijn grootste angst is dat ik daarin tekortschiet. Ik weet dat ik dat doe.’

Christus ervaren in de ander

Het verlangen van Lieuwe is laten zien dat we in elkaar toegang hebben tot God. Dat wij het lichaam van Christus op aarde zijn. ‘Ik hoop dat dit in elke preek, gesprek en gebed terugkomt, dat je als Christus voor iemand kunt zijn. En in de ander de dingen van Christus kunt zien. In hoe iemand luistert, geduldig is, noem maar op. Dan wordt geloven niet: doen wat God zegt maar: God laten zien. En dat zie je in onze gemeente. In hoe mensen voor je zorgen, hoe ze je liefhebben als je een dip hebt na een dienst. We hebben een gemeenschap, dat is hoe we Christus ervaren.’

JLH/maart 2022