‘Tongentaal, profetie? Dat heb ik allemaal niet’
Het nest waarin je bent opgegroeid heeft een heel vormende invloed. Bij Jacco Blenk was dat nest reformatorisch. Je noemt jezelf pas kind van God als je een bekering hebt meegemaakt die als een soort van blikseminslag heeft plaatsgevonden. Daar heeft hij mee geworsteld.
‘Het speelde bij ons thuis een grote rol in de overigens schaarse geloofsgesprekken’, zegt Jacco, ‘die krachtdadige bekering, zoals dat heet. Dat God in je leven komt en alles op z’n kop zet. Mijn opa had het meegemaakt, die werd zoals wij dat zeiden van de kroeg naar de kerk bekeerd, maar mijn vader twijfelt nog altijd.’ Jacco’s thuis was in Enschede. Zijn ouders werkten beiden in het speciaal onderwijs en het gezin ging naar de zwaardere tak van de christelijke gereformeerde kerk. Soms vond hij dat beklemmend, bijvoorbeeld als hij merkte dat zingen uit het Liedboek of Opwekking werd beschouwd als afglijden. Zelf houdt hij juist van Opwekking en van muziek in het algemeen, van Sela tot de Dire Straits en bij Toto gaat de volumeknop helemaal een tandje hoger. Hij speelt piano en basgitaar, het liefst samen met anderen en een tijdlang ook in de kerk, maar met drie jonge kinderen en een drukke baan als consultant kwaliteit & voedselveiligheid komt het daar momenteel te weinig van.
Rebelleren
Zo behoudend als zijn voorgeslacht is hij zelf niet. ‘Als ik bij vrienden zag dat hun kerk ‘open’ was, dat er ook door de week van alles werd georganiseerd, wilde ik dat ook. Ondanks dat onze kerk tot de zwaardere groep hoorde, beperkte het christen-zijn in onze gemeente zich meer tot iets van op zondag twee keer naar de kerk en op dinsdag naar catechisatie.’ Jacco deed op z’n twintigste belijdenis, omdat hij geloofde wat er in de Bijbel stond. Echt ervaren dat God zijn leven leidt kwam pas later. Als jongvolwassene rebelleerde hij als hij merkte dat theorie en praktijk soms ver uit elkaar lagen. ‘Dat er op zondagmorgen voor in de kerk mensen zaten die bij wijze van spreken dan het hoogste lied zongen maar op de zaterdag ervoor hun medemens bedonderden. Dat zette mij aan het denken.’ Een periode van kerkelijk zwerven volgde tot hij uiteindelijk bij de vrijgemaakte kerk terechtkwam. Zijn vrouw Ilse is geboren in Apeldoorn en zo zijn ze als gezin uiteindelijk in De Koningshof terechtgekomen. Een warme gemeente, met veel onderlinge verbondenheid, vindt Jacco.
Diepste wroeging
Hoewel geloofsblijheid zeker een plek in zijn hart heeft, blijft hij toch een jongen met een traditionele achtergrond. ‘De vraag of je nu bij God hoort ja of nee zit in m’n DNA. Toen ik als dertiger de Alpha-cursus volgde kwam ik echt in een worsteling terecht. We kregen het over de vrucht van de Geest; tongentaal, profetie, dat soort zaken. Dat had ik allemaal niet! En dan ga je twijfelen, ben ik dan wel een kind van God? Ik heb zelfs geprobeerd om te kijken of tongentaal me misschien gegeven was, zonder resultaat overigens. In mijn diepste wroeging en ongeloof heb ik om een teken gevraagd.’ Het emotioneert hem nog steeds als hij het vertelt.
‘In die tijd waren we in ons gezin en de familie bezig met onze stamboom. Mijn oom, die dominee was en daarnaast historicus, heeft onze familie tot in de 16de eeuw teruggevonden. Onze voorouders heetten indertijd niet Blenk, maar Jacobsz. De naam Jacob heeft een prominente plek in die stamboom, en zo heet ik officieel dan ook: Jacob Cornelis Blenk, vernoemd naar mijn vader en mijn oom. Ik voel me als Jacob vereerd dat ik die naam mag dragen. Vanuit mijn ongeloof vroeg ik om een teken en liet de bijbel die ik aan het lezen was openvallen op een willekeurige pagina. De Bijbel viel open bij Jesaja 42: Hoor Israël – Jacob – Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij! Ik voelde het van mijn kruin tot mijn tenen, echt bizar. Voor mij was het openvallen van de Bijbel bij die tekst een diep doorleefd wonder. Ik praat er niet veel over, maar ik ervaar het als dat God tot mij sprak.’
Diepste wens
‘Vergeleken met toen is de twijfel gelukkig naar de achtergrond geraakt, maar als ik druk ben en te weinig tijd met God doorbreng, word ik als een schaap dat overal groen gras ziet en niet door heeft dat de kudde ergens anders heen loopt. Dan kan die oude onzekerheid zomaar weer de kop opsteken.’ Geloven zonder angst voor de twijfel; het is dan ook zijn diepste wens voor zijn drie jongens.